Pieter de Goeje leerde het vak van zijn vader Jan, die werkzaam was als behangselschilder in Enkhuizen. Vervolgens verruilde hij zijn geboorteplaats voor Amsterdam om zich uiteindelijk in Haarlem te vestigen. Andere leermeesters van Pieter de Goeje waren Hermanus Numan en Pieter Gerardus van Os. In 1830 kreeg hij van Felix Meritis een medaille voor de beste tekening. Als veelzijdig kunstenaar bestaat zijn, kleine, oeuvre uit tekeningen, aquarellen, etsen en schilderijen van voornamelijk portretten en landschappen. Naast wat heuvelachtige, italianiserende landschappen legde hij zich voornamelijk toe op het oer-Hollandse landschap: van duinen tot weilanden, vrijwel altijd gestoffeerd met vee. De Goeje was leermeester van Wouterus Verschuur, die bekend zou worden met zijn paardenschilderijen. Werk van De Goeje is te vinden in de collectie van het Rijksmuseum Amsterdam en het Teylers Museum.