In de schilderkunst van de 18e eeuw werden bloemstillevens met boeketten weelderig en zeer natuurgetrouw afgebeeld in de mooiste fase van hun bloei, soms verlevendigd met fruit, insecten of een vogelnestje met eitjes en zorgvuldig geschikt in een vaas of terracotta pot op een stenen plint. De afgebeelde bloemen waren grotendeels uitheemse exemplaren die naar de natuur werden geschilderd als de kunstenaar ze kon vinden bij kwekers en anders werden overgenomen uit botanische handboeken. De stofuitdrukking, de wijze waarop het oppervlak van voorwerpen, bloemen en vruchten werd weergegeven, was van groot belang. De vaardigheid waarmee glanzend glas, kostbaar porselein of bloemen werden afgebeeld alsof je ze zo kon aanraken of oprapen, bepaalde in hoge mate de reputatie van de schilder of schilder(es) en daarmee de prijzen van hun schilderijen.