Johannes Matthijs Hoogbruin behoorde tot de groep 19e-eeuwse schilders die zich toelegden op het ijsgezicht, een genre waarvoor Andreas Schelfhout vroeg in de 19e eeuw de toon zette. Spiegelglad ijs tot aan de horizon, schaatsers en een koek-en-zopie onder een hoge wolkenlucht waren de vaste ingrediënten van dit soort landschappen. Daarnaast schilderde Hoogbruin bosgezichten en zomerlandschappen, waarin hij de kalme sfeer en het warme licht van een zomerse dag raak wist te treffen. De schilder woonde en werkte het grootste deel van zijn leven in Rotterdam. In 1888, hij was toen bijna zeventig jaar, verhuisde hij naar Den Haag.