Johan van Hulstijn specialiseerde zich in het schilderen en aquarelleren van bloemen en vruchten. Daarbij legde hij zoveel talent aan de dag dat hem werd gevraagd om de illustraties te verzorgen van deel 8 van de Flora Batava. Aan dit standaardwerk van Jan Kops, dat tussen 1800 en 1934 in achtentwintig delen verscheen, werkten veel bekende bloemenschilders mee. Van Hulstijn woonde en werkte afwisselend in Amsterdam, Delft en Utrecht (tot 1848) en verhuisde daarna voorgoed naar Triëst, waar zijn zuster woonde.