Voorstellingen met landvolk in de hoofdrol waren in de 19e eeuw in heel Europa geliefd bij de opkomende bourgeoisie. Het bestaan van de dichtbij de natuur levende vissers en boeren werd schilderachtig gevonden, hun gevoelens zag men als eerlijk en oprecht. De onderwerpen van dit genre varieerden van oogstende boeren en ‘belles’ tot familiegeluk en blozende kinderen spelend met hun geitje, hond of poes. Elk land had zijn voorkeuren. Zo was in Nederland het vissersgenre populair, in Frankrijk de gezamenlijke oogst en het marktleven en stonden in Italië, het land waar Federico Mazzotta woonde en werkte, de plattelandsvrijage en het knappe marktmeisje en keukenhulpje centraal.