Door zijn ongewone leefwijze behoorde Anton Heyboer tot de meest excentrieke Nederlandse kunstenaars van de afgelopen decennia. Zijn turbulente levensstijl uitte zich in een vijftal huwelijken. Hij omschreef zichzelf ook als 'de Robin Hood van de kunstwereld', waarmee hij verwees naar zijn hoge kunstproductie. Heyboer was opgeleid als werktuigbouwkundige. Na de Tweede Wereldoorlog begon hij met tekenen, zij het nog in een traditionele stijl. Tussen 1954 en 1957 ontwikkelde hij een eigen filosofisch schema op basis waarvan zijn abstracte kunstwerken ontstonden. Toch blijven er in zijn schilderijen en etsen altijd figuratieve elementen aanwezig. Tevens verduidelijkte Heyboer met teksten de thema's van zijn werk, waarin vaak menselijke relaties een rol spelen.
Heyboer, geboren in Indonesië, verhuisde met vijf maanden naar Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij in het kader ven de ‘Arbeitseinsatz’ naar een doorgangskamp in Berlijn afgevoerd, maar het lukt hem te ontsnappen na een bijna dood-ervaring. Jarenlang wordt hij achtervolgd door dit oorlogstrauma, in 1951 werd hij er zelfs een paar maanden voor opgenomen in een psychiatrische inrichting. Daar werd ‘de kunstenaar geboren’. Heyboer krijgt inzicht in de structuur van zijn ziel en geest en legt dit vast vast in tekeningen en etsen.
Na twee mislukte huwelijken vestigde hij zich in 1961 in Den Ilp in een koeienstal die hij steeds uitbreidde met bijgebouwen – en vrouwen. Eerst Maria, daarna volgden er nog vier. Het was hem een genoegen de gevestigde orde op zijn kop te zetten en niet alleen zijn kunst, maar ook zijn polygame levensstijl kwamen steeds meer in de belangstelling te staan. Zijn etsen uit de jaren 60-70 met een zelf gecreëerde symboliek doen denken aan het werk van Joseph Beuys, wiens werk ook onder invloed was van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Zijn bekendheid groeit, het MoMA in New York en ook het Gemeentemuseum Den Haag kopen werk van hem aan. In 1975 krijgt de dan internationaal bekende kunstenaar een tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. Maar Heyboer kan moeilijk met zijn succes omgaan en ondervindt steeds meer weerzin tegen de gevestigde kunstorde. De werken die van de tentoonstelling terugkomen ‘vernietigt’ hij door ze gedeeltelijk met rode verf te overschilderen. In 1984 verbreekt Heyboer de banden met de gevestigde kunstorde en werkt voortaan in afzondering in Den Ilp. Zijn vrouwen nemen de zakelijke kant waar en verkopen zijn werk vanuit een klein huisje aan de overkant van de weg.
In 2002 wordt Heyboer Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij overlijdt thuis op 81-jarige leeftijd in 2005 in zijn slaap.