Albertus Verhoesen, gespecialiseerd in het schilderen van landschappen met honden, kleinvee en dierenstallen, werd het meest bekend met zijn pluimveetaferelen. Hij werd geboren in Utrecht in 1806 en ging in die stad in de leer bij de schilder Bruno van Straaten. Later kreeg hij schilderles van landschapsschilder Jan van Ravenswaay en van de veeschilder Pieter Gerardus van Os. Van 1824 tot 1826 maakte Verhoesen deel uit van de kunstenaarskolonie in Hilversum. In deze ‘Hilversumse jaren' kreeg hij waarschijnlijk les van B.C. Koekkoek, die daar toen ook verbleef. In Amersfoort werkte Verhoesen bijna twintig jaar als stadstekenmeester (directeur van de lokale tekenschool). Daarnaast was hij ook kunsthandelaar. In 1853 keerde Verhoesen weer terug naar Utrecht, waar hij in 1881 overleed.
De talrijke voorstellingen met pluimvee die Verhoesen schilderde waren enorm geliefd. In allerlei poses en met diverse achtergronden beeldt hij de dieren af. Deze voorstellingen worden gekenmerkt door een zeer verfijnde schildertrant, gecombineerd met veel oog voor detail. Eenden, hanen en kalkoenen, kuikens in manden en hennen pikkend in aardewerken schalen in het gras. Of pluimvee afgebeeld voor een muur met siervazen en begroeid met klimop en op de achtergrond een weids landschap. Maar ook schilderde hij koeienstallen en landschappen met koeien en kalveren langs een rivier, of geiten in een zomerse weide.
Naast schilderijen vervaardigde Verhoesen eveneens enige etsen en litho’s. Hij was leermeester van zijn zoon Johannes Marinus Verhoesen en van Dirk van Lokhorst. Het werk van Albertus Verhoesen is terug te vinden in de collecties van diverse belangrijke musea in Nederland, zoals het Centraal Museum in Utrecht, Museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam en het Rijksprentenkabinet in Amsterdam.